Cler. Keulen, I.L. 1474-1488 (1472-1488) Den Bosch (Heer Sander Pyeck, heer Zander van Bathenborch, werd als zoon van Ott (Otto) Pyeck geboren te Batenburg in het hertogdom Gelre (bisdom Keulen). Nadat hij in zijn geboorteplaats clericus was geworden vertrok hij naar Den Bosch waar hij van 1463 tot 1469 vermeld wordt als secretarieklerk en dienaar van Ghijsbrecht Roesmont (nr.338). Ook na diens dood bleef Sander als secretarieklerk werkzaam. Zo betaalde het Zinnelooshuis aan Sander die scrijver in 1473 nog 1½ stuiver voor het ordenen van het archiefje van die instelling: "van alrehanden scepenenbrieven den voirs. gasthuys toebehoerende te oversien ende te visiteren omme die byeen te scicken ende te leggen soe dat behoert". Nadat Sanders vrouw gestorven was liet hij zich in 1474/75 tot priester wijden. Vermoedelijk bleef hij ook daarna nog op de secretarie werkzaam want dominus Sanderus Pyeck schreef in 1477 en 1480 nog enkele akten in het Bosch' protocol. Daarnaast was hij van 1472 tot 1488 ook actief als openbaar notaris. Op 19 maart 1474 wees de officiaal hem de protocollen toe van heer Cornelis Heyen (nr.171). Op 17 juni 1474 maakte hij vervolgens in het Stadhuis een collatie van één van diens minuten. Verder is Sander Pyeck ook de notaris geweest die in 1480 de stichtingsakten van de blokken van de Markt, de Kerkstraat en de Vughterstraat opstelde. Claes Janss vander Stegen, kerkmeester van de St.Jan (zie nrs.236 en 292), schonk bij die gelegenheid tevens enkele cijnzen aan deze blokken. Later zou Sander nog meer akten in opdracht van deze kerkmeester vervaardigen. Zo maakte Claes vander Stegen op 9 december 1482 een codicil ten overstaan van hem en schonk hij op 13 en 14 januari een groot aantal goederen aan diverse geestelijke instellingen, van welke handeling door Sander minstens negen grossen werden vervaardigd. Op 17 januari 1483 tekende hij een overeenkomst op tussen de beide zoons van Claes vander Stegen over de wijze van vererving van hun vaders goederen. Sander schreef tussen 1471 en 1484 in zijn kenmerkend spitse handschrift ook minstens achttien akten voor andere notarissen. Tussen 1472 en 1484 fungeerde hij als vaste ingrossator van heer Dirck Blerinct (nr.52). 1) Aanvankelijk woonde Sander bij Ghijsbrecht Roesmont in huis, maar na diens dood in 1469 ging hij achter het Minderbroedersklooster wonen. Misschien trok hij in het huis dat Vranck van Langel in 1470 verruilde tegen een huis aan de Zijle nadat hij tot secretaris was benoemd. Al op 22 augustus 1469 was Sanderus Pyeck, clericus de Batenborch, inwoner van Den Bosch, als getuige aanwezig bij een handeling in Vrancks woonhuis achter de Minderbroeders tegenover het Klein Begijnhof. Dit huis stond dicht bij dat van de secretarieklerk Jacop vanden Eynde (nr.128) op wiens verzoek Sander ook enkele notariële akten opstelde. Sander was aanvankelijk getrouwd met Katherijn, dochter van Henric Goebels van Eyndoven en van een zekere Katherijn. Hij zal haar ontmoet hebben in de tijd dat hij nog bij Ghijsbrecht Roesmont in huis woonde want deze had een dienares die in Ghijsbrechts testament van 1469 vermeld wordt als Lysbeth, dochter van wijlen Goyart Goebelens van Eyndoven. Ghijsbrecht legateerde haar toen voor haar trouwe diensten een lijfpacht van 1 mud rogge terwijl Sander om dezelfde reden een erfpacht van 1 mud rogge ontving. Lysbeth Goebelens zal een tante van Katherijn zijn geweest. Katherijns broers Dirck, Goyart, Henrick en Goessen droegen op 3 januari 1474 hun viervijfde deel in een huis met erf en tuintje in de Beurdsestraat over aan hun zwager Henrick Janss van Dordrecht. Vermoedelijk betrof het hun ouderlijk huis. Katherijn was toen reeds overleden. Pas op 31 januari 1474 legde Sanderus Pyeck de Batenborch, filius quondam Ottonis, de Bossche poorterseed af om vervolgens tussen 11 mei 1475 en 15 mei 1476 tot priester te worden gewijd. Hij wordt ook als zodanig genoemd in het testament dat Lysbeth, weduwe van Willem Huysmans, op 23 januari 1485 ten overstaan van hem maakte. Lysbeths woonhuis in Den Bosch had steeds dienst gedaan als gasthuis voor de monniken van Mariëndonk bij Heusden en ze liet nu aan dominus Sanderus 50 gulden na voor de aankoop van een ander huis dat als gasthuis van Mariëndonk zou moeten dienen. Hij mocht zelf in dit huis gaan wonen, samen met de bediende van de testatrice, Nella, indien ze dat wilden ("si velint"). Sander overleed op 8 april 1488 waarna zijn notariële protocollen op 10 april werden toegewezen aan heer Henrick vanden Loe (nr.246). 2)
Sander had bij Katherijn twee kinderen: Ott en Beertken. Op 10 mei 1488 gingen deze twee een erfdeling aan van de goederen van hun vader. Beertken was toen inmiddels ingetreden in het Bethaniëklooster op de Windmolenberg en liet zich vertegenwoordigen door een zekere zuster Aleit Heeze van Batenborch die eveneens in dat klooster geprofest was. Uit het erfdelingscontract blijkt onder meer dat Sander al tijdens zijn leven een stuk land dat hij te Horssen in leen hield van de heer van Batenburg op zijn zoon Ott had laten verheffen. Sander bezat daar in totaal 40 à 41 morgen land die nu gelijkelijk verdeeld werden tussen Ott, die onder meer het leengoed zou behouden, en het klooster. De overige goederen werden eveneens in twee gelijke delen gesplitst. Peter Plichs, een oom van Ott en Beertken, zou echter tijdens zijn leven het vruchtgebruik van éénderde van alle goederen behouden zoals dat door Sander in zijn testament was bepaald. Vervolgens ontstond er een geschil met een zekere Andries Beernts die als erfgenaam van Sander aanspraak maakte op bepaalde hoeven in Heeze. Mogelijk had Sander hem in zijn testament samen met andere erfgenamen van de erfopvolging uitgesloten. Op 19 april 1488 benoemden Andries Beernts enerzijds, en Ott Pyeck, Peter Plichs en de procuratrice van het Bethaniëklooster anderzijds, arbiters die dit geschil moesten oplossen. Otte Pieck wordt nog in 1502/03 vermeld als inwoner van het blok van de Markt. Hij werd bij de zetting van dat jaar voor 18 stuivers aangeslagen waarmee hij tot de rijkste 42 procent van de belastingbetalers werd gerekend. In 1505/06 en 1511/12 wordt Otte Pieck, het Sanders soen, vervolgens vermeld bij de buitenpoorters. Een Zander Pieck beloofde op 26 maart 1491 ten overstaan van schepenen van Den Bosch een "taeffel gestoffeert met beelden" te zullen maken voor het St.Barbara-altaar in de St.Peterskerk van Oirschot. Het is niet duidelijk in hoeverre hij aan de notaris verwant was. 3)
|
Noten | |
1. | GAH, RA 1232, fo.105r (1462), RA 1233, fo.88v (31 okt.1463), minuten in de hand van Sander Pyeck: RA 1246, fo.270r-273r (1477), RA 1249, fo.56v (12 mei 1480), vgl. RA 1244, fo.335r (10 okt.1477); GAH, RVA 762, fo.16v (1472/73); Tabel 3.2, nr.41; Bijlage II 313.1 t/m 313.26, 403.1, hand: 2.1, 2.2, 37.1, 37.2, 52.10 t/m 52.18, 360.1, 369.1; Verwijzingen naar notariële akten: IVR 408 (rekeningen van de Tafel van de H.Geest), 1471/72; GAH, RA 1245, fo.368r (1476), RA 1250, fo.292r (17 apr.1481), RA 1251, fo.350r (9 mrt.1482), RA 1252, fo.411v (4 jan.1483), RA 1255, fo.306r-v (11 juli 1486), RA 1261, fo.148r (24 dec.1491), RA 1263, fo.325r (2 juli 1494), RA 1264, fo.205v (17 juli 1495); RANB, SET 2, nrs.XXXVII (10 aug.1481) en XLVI (30 apr.1483); [Van de Laar], Inventaris ... Schijndel, 30-31 nr.118 (14 jan.1483: verbrand in W.O.II); Van Dijck, De Bossche optimaten, 115 (18 febr.1483); RANB, HCMM 121, fo.78r (15 juli 1482); RANB, TCH 341 (rekening van Jacop vanden Eynde), 1482/83, 1483/84; Bijlage II 307.2 (25 mei 1496). |
2. | Bijlage II 236.17, 313.10, 313.11, 313.24, 313.26, 403.1; [Van de Laar], Inventaris ... Schijndel, 29 nr.113; GAH, RA 1241, fo.163r (25 okt.1471), fo.366v (7 juli 1472), RA 1242, fo.130r (9 jan.1473), RA 1243, fo.6r-v (3 jan.1474), RA 1245, fo.292r (19 aug.1476), fo.368r (15 mei 1476), RA 1252, fo.201v (9 dec.1482), vgl. RA 1211, fo.279r (1441: Henric, zoon van Henric Gobelen, molenaar); GAH, Coll.Aanvv. 8085 (poorterboek), fo.4v (31 jan.1474); RANB, Coll.PG 292 (regest 201) en 293 (regest 202) (11 mei 1475: Sander koopt erfgoederen "inden Mortel"); APB, St.Jan II, Obituarium, p.111; Tabel 3.2, nr.46; Zie ook: RANB, TCH 287 (7 jan.1482), 288 (26 juli 1482), 289 (14 mei 1484) (Sander koopt land te Maren en verkoopt dit weer aan meester Arnt van Weilhusen (nr.415) t.b.v. het St.Catharinaklooster in Heusden). |
3. | GAH, RA 1247, fo.45r (25 febr.1478), fo.129v (1477/78), RA 1251, fo.550v (1482), RA 1257, fo.313r-v (19 apr.1488), fo.323r (10 mei 1488), RA 1261, fo.58r (26 mrt.1491), fo.350r-v (1491/92); GAH, OA B12 (1502/03), B15 (1505/06), B21 (1511/12) (vgl.: Blondé, De sociale structuren, 143-145); Vgl. meester Herman Pieck uit Dordrecht, vermeld als vice-plebaan van de St.Jan 1445-1481: Bijlage II 5.6, 5.79, 173.1, 173.2; Bijsterveld, Laverend, I 327 nr.2635; APB, St.Jan I, akte d.d. 1 febr.1463; Sander van Batenborch, muntmeester van Nijmegen 1498-1500 en 1523-1526: De Jonge, Het oudarchief, II 123 nr.382, 142 nr.450; Vrouwe Aleyt Pieck, weduwe van heer Arnt van Herlaer, ridder, 1473-1484: Bijlage II 173.57, 181.1, 304.3; Van Sasse van Ysselt, De voorname huizen, I 388-389, II 103 (familie Pieck: heren en vrouwen van Zuilichem); Lucas Jacops Pieck, schepen van Den Bosch 1464/65: Jacobs, Justitie, 266; Willem Pieck, raadsheer van Den Bosch 1501: Bijlage II 27.5. |